Schenckenborg is de naam van een verdwenen herenhuis dat op een steenworp afstand van Steinhagen heeft gestaan. De grachten werden gevoed door de Groote Molenbeek en de Blakterbeek. Het U-vormige gebouw was toegankelijk via een ophaalbrug, en tegenover die brug bevond zich nog een L-vormig voorgebouwtje. Het is mogelijk dat Jan Schenck (1555–1606) de stichter van dit kasteel is geweest. Hij behartigde de belangen van het kerspel (gemeenschap) Sevenum van het Land van Kessel. De familie Schenck van Nijdeggen was eigenaar van dit kasteelherenhuis.
De Sint-Antoniuskapel werd door een telg van deze familie gebouwd begin 18e eeuw. Het kasteel werd in 1825 gesloopt en ook de grachten werden toen gedempt. Het gebouwtje voor de brug werd in 1908 verwoest door blikseminslag. Daar bevindt zich de huidige boerderij, waarvan de naam nog herinnert aan het kasteeltje.
Mogelijk zijn resten van het kasteel nog in de bodem aanwezig.
Ten noordoorsten van Sevenum lag ooit het huis Schen(c)kenburg, waar nu aan de noordzijde van de Steinhagenstraat de bijna gelijknamige boerderij Schenckenborg ligt. Het huis stond als één van de vleugels van een complex rond een binnenplaats. Het werd omgeven door grachten waar de Molenbeek en de Blakterbeek op uitkwamen. Voor de brug ten westen van het gebouw stond een L-vorming bouwwerk waardoor een soort voorplein ontstond. Volgens Kastelen in Limburg vestigde Jan Schenck (1555-1606) zich in Sevenum in de eerste helft van de 80-jarige oorlog. Hij was mogelijk de stichter van huis Schenkenburg. Ook zijn broer Martinus (in sommige geschiedenisboeken beschreven als zijn vader) wordt soms als stichter betiteld. Martinus’ zoon Diederick woonde er later ook. De adellijke familie bezat nog heel wat kastelen in de omgeving, onder andere in Goch, Walbeck, Wachtendonk, Emmerich, Afferden en Venlo.
Jan Schenck behartigde in de zestiende eeuw vanuit Schenkenburg belangen voor het kerspel Sevenum (soort gemeente) van graafschap Kessel. Hij had een buitenechtelijk kind bij Grietien Claessen. Grietien voedde het op met een pensioen van 100 daalders dat Schenck bij de gemeente had staan. Jans broer klaagde hem na zijn dood in 1606 aan voor de schepenbank, namens Jans neefjes en nichtjes. Zijn familie vond dat zijn buitenechtelijke kind geen recht had op het pensioen, omdat het een bastaard was. De schepenenbank beslist uiteindelijk dat de partijen samen een oplossing moesten vinden.
In het Limburgs Sagenboek wordt een spookverhaal verteld over kasteel Schenkenburg: de laatste afstammeling van Schenck van Nijdeggen die op het kasteel woonde, was “een vrijgeest en een dronkaard.” De man liep elke dag langs een Sint Antoniuskapelletje en elke keer bespotte hij de heilige. Op een morgen, nadat hij weer een avond flink had gefeest, werd hij dood gevonden in het kapelletje. “Na die tijd had het kasteel geen goede naam meer. De valbrug moest om negen uur worden opgehaald. Werd dit vergeten, dan legde zich een grote zwarte hond op de brug. Hij hield iedereen met vurige klauwen en ogen weg.” Toen later ook nog verhalen over een ronddolend paard zonder hoofd de ronde deden, werd Schenkenburg afgebroken “maar de daarvoor gevormde weide is nog als bedorven en er groeien slechts distelen en doornen”, aldus de legende uit 1925.
Stichting Limburgse Kastelen stelt dat het huis Schen(c)kenburg gesloopt is en de grachten werden gedempt rond 1825. Het gebouwtje voor de brug werd in 1908 verwoest door brand veroorzaakt door een blikseminslag. Hier staat nu de huidige boerderij Schenckenborg. Stichting Limburgse Kastelen vermoedt dat resten van het kasteel nog ondergronds aanwezig zijn.
Bron: Heemkundevereniging Sevenum, het Limburgs Sagenboek, Kastelen in Limburg en de website van Land van Kessel.